20 november 2015

Laddertje

Ik heb dan wel een tijd in de Veluwse bossen gewoond, maar eigenlijk houd ik veel meer van vergezichten. Ik hou ervan heel ver weg te kunnen kijken, over zee of polder. Het geeft me lucht.

Soms voelt het leven als een dichtgegroeid Veluws bos. Dan vind ik alles zo ingewikkeld, dat ik alleen laaghangende takken en dikke doornstruiken zie. Dan zit ik te kniezen over allerlei Ellende. Grote Ellende (wat moeten we met al die vluchtelingen? hoe gevaarlijk is ISIS? waarom worden er zoveel abortussen gepleegd? hoelang duurt het voor ik direct met een aanslag te maken krijg? wordt dat meisje ooit nog beter? hoe komt dat huwelijk ooit nog goed?), maar ook Kleine Ellende (hoe kom ik droog op de peuterspeelzaal? wat moet ik vanavond eten? is dit nu de achtste of de negende keer dat ik de tafel schoonmaak? waar laat ik al die bladeren? waarom heeft de trein vertraging? hoe krijg ik ooit al die strijk weg?). Mijn hoofd kan soms zo vol zitten, dat ik door de bomen het vergezicht niet meer zie. 

Gisteren rende ik door de storm en miezer mijn hardlooprondje (nog steeds ja) en toen besefte ik me dat ik soms even een laddertje nodig heb. Soms moet ik even boven alle Ellende uitstijgen om het leven weer te begrijpen. Dan klim ik op mijn ladder, laat ik bij elke tree meer doornen en takken achter me om uiteindelijk ergens tussen hemel en aarde opgelucht adem te halen. Want met mijn hoofd in de hemel is alles goed.

Ik ben ervan overtuigd dat alle Ellende van deze tijd niet opweegt tegen de Heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden (Romeinen 8:18).